Animo eerste graad

Strakke structuur
De leerwerkboeken bestaan uit verschillende thema’s met elk dezelfde opbouw en structuur.
Aan de hand van gevarieerde impulsen zoeken leerlingen antwoorden op levensbeschouwelijke vragen. Kennis staat in functie van levensbeschouwelijke groei. 

Taal
Animo besteedt aandacht aan vaktaal. Begrippen typisch voor de godsdienstles omschrijven we op een heldere manier. Vaktaal is een vaste rubriek in de hele reeks. 

Leerwerkboek

Animo 2 Verdomme

Op de intropagina van elk thema roepen een afbeelding en een quote de thematiek op.
De inhoud schetst een beeld van wat er in het thema aan bod komt.

Animo 2 Verdomme

Geactualiseerde leerplandoelen en ingrediënten
In de leerwerkboeken zijn alle leerplandoelen en ingrediënten uit het geactualiseerde leerplan opgenomen.


Variatie troef
Door een grote variatie aan impulsen en activerende werkvormen is elke les anders. Haalbaarheid en creativiteit staan voorop. In elk thema lichten we telkens één ­activerende werkvorm uit, die we weergeven op een gele achtergrond.

Om tegemoet te komen aan de diversiteit binnen de ­eerste graad A-stroom biedt Animo heel wat differentiatie­mogelijkheden zowel in de keuze van impulsen als werkvormen.

Animo 1 Tijd

Uitklappagina
Op de uitklappagina vinden leerlingen een overzicht van het kerkelijk jaar, de Bijbelboeken en een gevoelenslijst, een tool om te werken aan verbindende communicatie.

Transparante en doelgerichte evaluatie
De terreindoelen die vertaald zijn in lesdoelen vind je terug in de handleiding op de overzichtspagina van elk thema. In het leerwerkboek maken ik kan-formuleringen, opgenomen naast opdrachten en informatiekaders, duidelijk wat van leerlingen verwacht wordt. De groene kleur duidt aan: dit is de kern van de les, dit moet ik kennen en kunnen. Aan het einde van een thema wordt, waar nuttig, de inhoud samengebracht in een syntheseschema.

Interlevensbeschouwelijke competenties
Deze komen in zowat elk thema aan bod. In de eerste graad gebeurt dit impliciet. In de handleiding staat aangegeven aan welke competenties we in een bepaalde les werken en welke mogelijkheden er zijn om hier projectmatig mee aan de slag te gaan. Vanaf de tweede graad is er naast een impliciet ook een expliciet parcours: de forumgesprekken. Speciale aandacht gaat uit naar leren verbindend communiceren.

  • Dit thema biedt heel wat mogelijkheden om interlevensbeschouwelijk te werken. In de uitwerking is er niet alleen oog voor meditatie en gebed in de drie abrahamitische godsdiensten en in mindere mate in het boeddhisme en hindoeïsme, maar meer specifiek ook voor de beleving ervan. Uiteraard kan rond ‘innerlijkheid’ ook projectmatig gewerkt worden. Het is mogelijk om bijvoorbeeld mensen uit te nodigen en ze te interviewen over hoe zij mediteren of bidden. Een bezoek brengen aan een moskee om er het vrijdaggebed bij te wonen, is ook een optie.
  • Kennis: 2, 3, 9, 10
  • Vaardigheden en attitudes: 4, 5, 12, 14, 15

interlevensbeschouwelijke competenties

Animo 2 Pijn

Op de laatste pagina’s van een thema gaan leerlingen creatief en actief aan de slag met opgedane inzichten­ en inhouden. In één of meerdere casusgerichte opdrachten dagen we leerlingen uit de opgedane kennis op nieuwe impulsen toe te passen.

Levensbeschouwelijke groei
Het laatste thema is opgebouwd als logboek waarin ‘het eigen verhaal’ centraal staat. Het zet leerlingen aan tot reflecteren. Dit gebeurt aan de hand van verhalen, boekfragmenten, concrete vragen en creatieve opdrachten gekoppeld aan de terreinen van het leerplan.

Animo 2 Pijn

Animo 2 Logboek